Maandelijks laten wij een student van de Rijksuniversiteit Groningen zijn of haar mening spuien op onze website. In het kader van ‘Hoe heerlijk is het om je eigen overtuiging uit de mond van een vreemde te horen’ (Goethe 1749-1832) bieden wij in Student aan het Woord iemand de ruimte om door middel van een column een herkenbaar, controversieel of vernieuwend standpunt in te nemen. Dit keer is Koen Castelein aan de beurt. Koen is masterstudent aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen en de Faculteit Rechtsgeleerdheid.
Sinds vorig studiejaar ben ik begonnen aan mijn tweede studie. Naast mijn (bijna) afgeronde master Environmental and Infrastructure planning ben ik gestart aan de master Staats- en bestuursrecht. Door deze twee studies ben ik de aflopen jaren student geweest aan twee totaal verschillende faculteiten.
In 2009 begon ik met de bachelor Technische Planologie aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen. Met ongeveer 45 eerstejaars zat ik in de collegebanken van een faculteit die op dat moment ongeveer 600 studenten telde. Dit relatief kleine aantal kwam (en komt nog steeds) tot uiting in de omgangsvormen: de hoogleraar stelde zich voor met z’n voornaam, al je medestudenten ken je (minstens) bij hun voornaam, een afspraak maken met een docent of de studieadviseur doe je door ‘naar de gang te gaan’ en een klop op de (meestal openstaande) deur te geven. Al deze kenmerken: persoonlijk, kleinschalig en gemoedelijk, staan in schril contrast met de Faculteit Rechtsgeleerdheid.
“De maatschappij zit op dit moment niet op u te wachten. Daarom zult u moeten presteren”, waren de eerste zinnen die een hoogleraar aan deze faculteit mij en enkele honderden andere studenten meegaf. Naast de letterlijke afstand tussen student en docent door de grootte van de collegezalen ontstaat ook door de omgangsvormen (vousvoyeren) tussen hen een figuurlijke afstand. De voornaam van een hoogleraar is formeel niet bekend, een mailtje naar hem gaat via zijn of haar secretaresse of via een van de vele studenten-assistenten, van je medestudenten ken je slechts enkele namen, en wanneer je je in anonimiteit wilt hullen zijn daar alle mogelijkheden toe. Massaal, zakelijk en onpersoonlijk zijn kenmerken waarmee je deze faculteit zou kunnen omschrijven.
Zoals gesteld staan de kenmerken tussen de verschillende faculteiten in schril contrast met elkaar. De ruimte hiertussen biedt de mogelijkheid de vraag te stellen of onze universiteit wel één is, of dat deze bestaat uit negen losse faculteiten: “een universiteit, of negen faculteiten?”.
Als eerste lijkt het mij van belang af te vragen of de mogelijke diversiteit tussen faculteiten een probleem is. Dat denk ik in zeker opzicht niet. Elke faculteit mag en moet zijn ‘eigenaardigheden’ hebben, die samen met de inhoud de ‘sfeer’ van een faculteit bepalen. Zoals in de bovenstaande voorbeelden beschreven. Wat echter wel van belang is, is er voor te waken dat de faculteiten samen wel de Rijksuniversiteit Groningen blijven vormen. Hiermee doel ik op een bepaalde kwaliteit die een student mag verwachten wanneer hij aan deze universiteit studeert. Vooral op facilitair gebied is hier, zo heb ik gemerkt, nog veel te winnen! Zo wordt bij de Faculteit Rechtsgeleerdheid veelvuldig gebruik gemaakt van videocolleges terwijl bij Ruimtelijke Wetenschappen, op een enkele pilot na, dat nog niet het geval is. Maar ook bijvoorbeeld de (professionele) structuur van nakijken en bespreking van tentamens zoals dat gebeurt bij de Faculteit Rechtsgeleerd verschilt erg van die bij Ruimtelijke Wetenschappen.
Graag zou ik daarom hier pleiten voor één universiteit op facilitair gebied richting de student. Voer dezelfde regels en structuur door met betrekking tot colleges en werkcolleges, tentamens en de bespreking hiervan, maar maak ook eenduidige integrale afspraken over de beschikbaarheid van PowerPoint presentaties en bijvoorbeeld videocolleges. In de huidige situatie wordt studenten van grote(re) faculteiten in dat opzicht meer service geboden en zijn gestelde regels, mede door het grote aantal studenten, sneller heilig. Naar mijn mening hoeft iets echter niet alleen uit noodzaak goed georganiseerd te zijn, maar is het een fundamentele service die voor alle studenten beschikbaar moet zijn. De negen verschillende faculteiten kunnen dan nog steeds zeer divers blijven in sfeer en inhoud, maar een bepaalde facilitaire basis wordt zo bij alle faculteiten gegarandeerd, omdat zij deel uitmaken van één universiteit: de Rijksuniversiteit Groningen.