Tweewekelijks laten wij een student van de Rijksuniversiteit Groningen zijn of haar mening spuien op onze website. In het kader van ‘Hoe heerlijk is het om je eigen overtuiging uit de mond van een vreemde te horen’ (Goethe 1749-1832) bieden wij in Student aan het Woord iemand de ruimte om door middel van een column een herkenbaar, controversieel of vernieuwend standpunt in te nemen. Dit keer is Mathijs Betten aan de beurt. Mathijs is eerstejaars bachelorstudent bedrijfskunde en 23 jaar oud.

Leren studeren, maar waarvoor?

23 jaar en eerstejaars bedrijfskunde student, ‘hoe komt dat?’ zult u zich afvragen. Waar ging het mis? Dat is een vraag die ik het afgelopen halfjaar veel heb moeten beantwoorden. Het antwoord ligt deels in het feit dat ik een laatbloeier ben en anderzijds in het feit dat ik geen goede ‘studeerder’ ben. Ik ben nu vijfdejaarsstudent en heb hiervoor aan twee andere studies mogen snuffelen. De ene was IB/IO aan de RUG en de andere de lerarenopleiding Engels. Beide studies zullen de rest van mijn leven invloed hebben op hoe ik de wereld zie. Door mijn ervaringen als aspirant leraar heb ik een andere kijk gekregen op het onderwijs en nu ik weer eerstejaars ben, zie ik om mij heen een grote variëteit aan manieren van studeren. De vraag die ik mezelf na vijf jaar studie stel is de volgende: wat is ‘goed’ studeren en hoe meet je dat precies? 

Om mij heen zie ik eerstejaars stoeien met hun eerste Engelse studieboeken en al snel hun toevlucht zoeken in het brede scala aan samenvattingen, die met groot plezier door de studieverenigingen worden verstrekt. Deze samenvattingen vinden gretig aftrek onder studenten die hier graag een aantal extra euro’s voor over hebben. Sommigen gebruiken deze uittreksels zelfs als enige vorm van literatuur ter ondersteuning van de hoor- en werkcolleges. Kreten als, “Ik heb al vet goed geleerd, ik heb de samenvatting (30 pagina’s) al TWEE keer doorgelezen!!”, zijn mij niet onbekend en worden beantwoord met een instemmend geknik van lotgenoten die dezelfde ‘zware’ studielast moeten ondergaan. 

Of dan de rechtenstudent, die er vlak voor zijn tentamen achter komt dat het boek toch dikker en ingewikkelder is dan deze op het eerste oog leek. Het taalgebruik is archaïsch en de arresten en noten lezen lang niet zo lekker als dat artikel in de Quest of Marie Claire die trouwens ook veel interessanter zijn. Dat gaat tenminste ergens over! Begrip van deze boeken komt niet meer door het herhaaldelijk overlezen van bepaalde zinsneden. Nee, volledig begrip komt pas na het Google-en van de relevante kernbegrippen of het artikel op Wikipedia over bijvoorbeeld de redelijkheid en billijkheid of het legitimiteits- of subsidiariteitsbeginsel. 

Dan de geschiedenisstudent die zijn heil zoekt in het zichzelf dagenlang opsluiten in de UB om zo nog even te ‘knallen’ voor de tentamens. Op het tentamen kent hij de samenvatting van begin tot eind. Nu is het alleen nog hopen dat het tentamen een beetje meewerkt! Heeft hij genoeg gedaan om het tentamen te verslaan is de vraag. Ben ik het tentamen te slim af geweest en blijf ik die geoliede rendementsmachine die elke 28 uur studielast omzet in een luttele één à twee uur hard samenvattingen stampen?

Ik zou open deuren intrappen als ik zou beweren dat dit niet is wat er met studeren wordt bedoeld. Maar wat is dan wel goed? Waarom zou je als student anders te werk gaan als deze manier van studeren blijkbaar loont? De oorzaak van dit probleem ligt niet bij ons als studenten, de oorzaak ligt bij de verouderde manier van toetsing. Er wordt getoetst op actieve kennis, terwijl het competitieve voordeel van het hebben van actieve kennis verleden tijd is. Kennis is een homogeen goed geworden en niet slechts een monopoly van de intelligentsia. Door de opkomst van Wikipedia en Google ligt alle informatie op straat. Wie diagnosticeert zichzelf immers niet voordat hij of zij naar de dokter gaat met een klacht? De bal ligt bij de universiteit, hoe gaat zij om met deze veranderingen in het gebruik van informatie en kennis.

Studeren is in essentie het vergaren van kennis en jezelf bekwamen in het gebruik hiervan. Op welke manier dient deze dan getoetst te worden? Zonder een oordeel te geven over de verschillende toetsingsmethoden dient voorop te worden gesteld dat toetsing niet het doel op zich is, maar een middel ter controle van enerzijds de vergaarde kennis en anderzijds een mogelijkheid tot uiting van de nieuw opgedane vaardigheden. Zijn er dan echt geen betere manieren om te bepalen of iemand zich voldoende heeft bekwaamd in de stof van een bepaald vak?  

Tot slot de woorden van de Romeinse filosoof Seneca: “Wij leren helaas niet voor het leven, maar voor school”. Hiermee wil ik afsluiten, want ik ben bijna klaar met mijn tentamens en ik moet nog even kijken of er nog een goede samenvatting te vinden is.

Ook een column schrijven? Mail naar contact@lijstcalimero.nl!